Begeleiders van Sint Nicolaas in Nederland
Er zijn mensen die geloven en beweren dat er voor 1850, dus meer dan 150 jaar geleden geen Zwarte Piet figuren in Nederland waren. Dit is niet waar. Dit weten we uit verschillende bronnen waarin gesproken wordt over Zwarte of gemaskerde Klazen en duivelachtige figuren met masker of zwarte kop. Een heel belangrijke aanwijzing hier is het feit dat Zwarte Piet tot 1950 Piet nog bekend was onder een groot aantal regionaal bepaalde namen. De naam Pieterbaas of Pieter wordt echter ook al heel lang gebruikt. Ook zijn er veel foto's bekend uit diverse gebieden in Nederland met Zwarte Pieten die een heel andere achtergrond hadden dan het boekje Sint Nikolaas en zijn knecht, geschreven door Schenkman. Een overzicht daarvan vindt u hier.
In Amsterdam verscheen rond 1850 het boekje Sint Nikolaas en zijn knecht van Jan Schenkman. Schenkman was onderwijzer en het vermoeden is dat hij met zijn boekje het oude feest meer geschikt heeft willen maken voor kinderen. In het boekje verschijnt de donkere helper als donkere (Indische of Afrikaanse, ook wel orientaals genoemde) jongeman. In feite stelt hij geen mens voor. In het boekje heeft hij geen naam. De knecht zit net als Sint op een paard! Critici van Zwarte Piet zien hier een gelijkenis met zwarte pages. Verder onderzoek wijst op een andere ontwikkeling namelijk die vanuit de zwarte en gemaskerde Klazen die zijn weerslag krijgt in kleding en uiterlijk van Zwarte Piet en waarbij hij gewoon de donkere helper blijft. Het is hier belangrijk niet eenzijdig naar boekjes te kijken maar de aandacht te richten op de maskerades op straat. Van een gelijkenis met blackface is dan geen sprake en ook in de boekjes is het van belang eerst de Europese traditie te duiden voordat je met blackfaceinterpretatie aan de gang gaat omdat je hier anders op het verkeerde been wordt gezet. In de maskerades op straat blijven oude versies van Zwarte Piet nog lang naast deze nieuwe invulling die op zich dus niet blackface is, bestaan. (Klik de link en bekijk Zwarte Piet oftewel Sjaak Sjoer op deze foto uit ca. 1900-1910, Brabant)
De tekst van het bekende lied: "Zie ginds komt de stoomboot" is uit "Sint Nikolaas en zijn knecht" afkomstig. Er zijn twee versies van het boekje bekend.
Klik deze link voor De versie uit de Koninklijke Bibliotheek van Sint Nikolaas en zijn knecht.
Klik deze link voor De versie van Bom uit 1850 van Sint Nikolaas en zijn knecht.
Klik deze link voor De slideshare versie van Bom uit 1850 van Sint Nikolaas en zijn knecht.
Met het bewijs, ook dat wat recentelijk gevonden is, moet men tot de conclusie komen dat Zwarte Piet niet door Schenkman verzonnen is, maar dat hij een voortzetting is van een veel oudere traditie, waarvan veel in de huidige figuur bewaard is gebleven. Niet alleen in het verhaal, maar zeker ook buiten het verhaal van Schenkman om. Nergens in het boek van Schenkman komt de knecht door de schoorsteen. Hij gooit er wel pepernoten doorheen en maakt geraas! (Het leeft in den schoorsteen.) Bestudering van de figuur van Zwarte Piet maakt duidelijk dat Schenkman niet zijn schepper is. Teveel van de kenmerken zijn in dat boekje helemaal niet terug te vinden. We denken hierbij aan het feit dat er vaak sprake is van meerdere Zwarte Pieten, dit is ook al heel vroeg na 1850 het geval. Het feit dat Zwarte Piet vaak met een ketting loopt te slepen en op zoek is naar stoute kinderen (zoals de vroegere zwarte figuren) en niet in de laatste plaats zijn naam Zwarte Piet, die hij ook niet bij Schenkman had. Een ander punt van verschil is dat de bisschop in de maskerades vaak helemaal niet het rode gewaad droeg maar veelal in een witte variant te zien was. Het is niet juist om te zeggen dat de knecht van Schenkman de "Originele" Zwarte Piet is. Hiermee worden wij collectief op het verkeerde been gezet. Zwarte Piet is volledig gebaseerd op de zwarte voorgangers en die zijn niet ineens verdwenen of aan de kant geschoven toen Schenkman zijn boekje schreef. Bestudering van de traditie laat zien dat hij eigenlijk nauwelijks veranderde onder invloed van dat boekje. Onze Zwarte Piettraditie is niet in de laatste plaats op die voorgangers gebaseerd. Het zou goed zijn als meer mensen over deze kennis zouden beschikken en daar bij het trekken van hun conclusies rekening mee zouden houden. Het steeds weer opduiken van de aloude ketting is, naast het zwarte gezicht, de roe en de zak, evenals de overeenkomsten in het verhaal, waarbij de zak wordt gebruikt om (kleine) zondaars af te voeren (naar de hel of in het geval van Zwarte Piet naar Spanje), hiervan een belangrijk zichtbaar teken. Ook in het wezen van de figuur is het oudere bewaard gebleven. Het is belangrijk te onderkennen dat dit meestal mondeling van generatie op generatie is overgeleverd en mede daardoor juist een heel belangrijke rol speelt voor veel mensen bij de interpretatie van de figuur. Vaak ontkennen tegenstanders dit gegeven pertinent.
Wat precies de redenen van Schenkman waren om zijn boekje te schrijven, blijft misschien wel voor altijd verborgen. Wij weten het niet. Waarschijnlijk lagen er pedagogische of mogelijk zelfs emancipatoire motieven aan ten grondslag en niet de racistische motieven waarvan tegenstanders uitgaan. In het boekje wordt gezegd dat de knecht zwart is. Dat op zich is echter niet vreemd gezien de traditie. Zeker wanneer naar aanleiding van het zwarte uiterlijk het karakter en gedrag van de figuur geïnterpreteerd worden in diverse media zonder daarbij ook rekening te houden met de Nederlandse en Europese geschiedenis van de figuur en deze dan zonder meer als racistisch geduid worden, gaat het mis. Veel te snel wordt blackface genoemd als uitgangspunt van de figuur terwijl hier dus in heel veel van die gevallen helemaal geen sprake is. Dat er in sommige gevallen schuring heeft plaatsgevonden, is geen reden de hele figuur in al zijn uitingsvormen te veroordelen, zoals nu wel gebeurt. In veel gevallen is het echter gewoon de originele figuur die zich heeft doorgezet. Dit verklaart ook waarom mensen over het algemeen verbaasd zijn wanneer zij merken dat mensen Zwarte Piet als racistische figuur zien. Dit is geen culturele afasie, maar een terechte zaak. Dit wordt nu nog vaak niet onderkend. Hierdoor worden vanuit de historie acceptabele manieren van weergave van Zwarte Piet onterecht als racistisch geduid. Hier moet veel meer aandacht voor komen zodat dit voor Nederland belangrijke feest met de figuur van Zwarte Piet beschermd kan worden.
Tegenstanders van Zwarte Piet hebben hun eigen geschiedschrijving en duiding van de figuur waarbij het boekje van de heer Schenkman een zeer grote plaats inneemt en de rest van de geschiedenis verzwegen of zelfs ontkend wordt. Het boekje van Schenkman is echter niet de start en de bronnen die er zijn ook voor 1850 laten een heel andere ontwikkeling zien, waarbij ook het vergelijk met zwarte pages niet aan de orde is. Gezien het feit dat deze link qua betekenis en context, alsmede qua plaats en tijd geen rol speelt in het Sinterklaastraditie waar de Zwarte en gemaskerde Klazen dit wel doen, moet deze interpretatie van het Sinterklaasfeest op dergelijke gronden als niet houdbaar van de hand gewezen worden.
Wanneer je de voorstanders van Zwarte Piet verwijt jaarlijks een feest te vieren waarin "de slavernij verheerlijkt wordt", terwijl je dit beargumenteert vanuit een veel te enge kijk op de geschiedenis van Zwarte Piet dan kun je niet verwachten dat de andere groep zich aangesproken voelt. Zelfs wanneer je kijkt naar gelijkenissen met blackface dan maakt dit voor voorstanders nog steeds niet de essentie van dit feest uit. Vooral ook omdat de invloed daarvan sterk overdreven en veralgemeniseerd wordt en voor veel mensen nooit een rol heeft gespeeld. Het feest, de figuur van Zwarte Piet en de mensen die het elk jaar met overgave vieren worden hiermee absoluut tekort gedaan. Iedereen wil dat zijn geschiedenis zij het groot of klein gekend en gewaardeerd wordt. Negeren werkt niet. De nadruk die tegenstanders leggen op het koloniale verleden en de slavernij maakt dit duidelijk. Gezien het feit dat het Sinterklaasfeest zo diep verankerd ligt, is het belangrijk, juist in het kader van het komen tot een oplossing waarin dit erkend wordt.
Naast dit alles moeten we ons bewust zijn van de rol die de Reformatie gespeeld heeft als het gaat om de ontwikkeling van het Sinterklaasfeest. Dit wordt uitgelegd in de volgende paragraaf.
In Amsterdam verscheen rond 1850 het boekje Sint Nikolaas en zijn knecht van Jan Schenkman. Schenkman was onderwijzer en het vermoeden is dat hij met zijn boekje het oude feest meer geschikt heeft willen maken voor kinderen. In het boekje verschijnt de donkere helper als donkere (Indische of Afrikaanse, ook wel orientaals genoemde) jongeman. In feite stelt hij geen mens voor. In het boekje heeft hij geen naam. De knecht zit net als Sint op een paard! Critici van Zwarte Piet zien hier een gelijkenis met zwarte pages. Verder onderzoek wijst op een andere ontwikkeling namelijk die vanuit de zwarte en gemaskerde Klazen die zijn weerslag krijgt in kleding en uiterlijk van Zwarte Piet en waarbij hij gewoon de donkere helper blijft. Het is hier belangrijk niet eenzijdig naar boekjes te kijken maar de aandacht te richten op de maskerades op straat. Van een gelijkenis met blackface is dan geen sprake en ook in de boekjes is het van belang eerst de Europese traditie te duiden voordat je met blackfaceinterpretatie aan de gang gaat omdat je hier anders op het verkeerde been wordt gezet. In de maskerades op straat blijven oude versies van Zwarte Piet nog lang naast deze nieuwe invulling die op zich dus niet blackface is, bestaan. (Klik de link en bekijk Zwarte Piet oftewel Sjaak Sjoer op deze foto uit ca. 1900-1910, Brabant)
De tekst van het bekende lied: "Zie ginds komt de stoomboot" is uit "Sint Nikolaas en zijn knecht" afkomstig. Er zijn twee versies van het boekje bekend.
Klik deze link voor De versie uit de Koninklijke Bibliotheek van Sint Nikolaas en zijn knecht.
Klik deze link voor De versie van Bom uit 1850 van Sint Nikolaas en zijn knecht.
Klik deze link voor De slideshare versie van Bom uit 1850 van Sint Nikolaas en zijn knecht.
Met het bewijs, ook dat wat recentelijk gevonden is, moet men tot de conclusie komen dat Zwarte Piet niet door Schenkman verzonnen is, maar dat hij een voortzetting is van een veel oudere traditie, waarvan veel in de huidige figuur bewaard is gebleven. Niet alleen in het verhaal, maar zeker ook buiten het verhaal van Schenkman om. Nergens in het boek van Schenkman komt de knecht door de schoorsteen. Hij gooit er wel pepernoten doorheen en maakt geraas! (Het leeft in den schoorsteen.) Bestudering van de figuur van Zwarte Piet maakt duidelijk dat Schenkman niet zijn schepper is. Teveel van de kenmerken zijn in dat boekje helemaal niet terug te vinden. We denken hierbij aan het feit dat er vaak sprake is van meerdere Zwarte Pieten, dit is ook al heel vroeg na 1850 het geval. Het feit dat Zwarte Piet vaak met een ketting loopt te slepen en op zoek is naar stoute kinderen (zoals de vroegere zwarte figuren) en niet in de laatste plaats zijn naam Zwarte Piet, die hij ook niet bij Schenkman had. Een ander punt van verschil is dat de bisschop in de maskerades vaak helemaal niet het rode gewaad droeg maar veelal in een witte variant te zien was. Het is niet juist om te zeggen dat de knecht van Schenkman de "Originele" Zwarte Piet is. Hiermee worden wij collectief op het verkeerde been gezet. Zwarte Piet is volledig gebaseerd op de zwarte voorgangers en die zijn niet ineens verdwenen of aan de kant geschoven toen Schenkman zijn boekje schreef. Bestudering van de traditie laat zien dat hij eigenlijk nauwelijks veranderde onder invloed van dat boekje. Onze Zwarte Piettraditie is niet in de laatste plaats op die voorgangers gebaseerd. Het zou goed zijn als meer mensen over deze kennis zouden beschikken en daar bij het trekken van hun conclusies rekening mee zouden houden. Het steeds weer opduiken van de aloude ketting is, naast het zwarte gezicht, de roe en de zak, evenals de overeenkomsten in het verhaal, waarbij de zak wordt gebruikt om (kleine) zondaars af te voeren (naar de hel of in het geval van Zwarte Piet naar Spanje), hiervan een belangrijk zichtbaar teken. Ook in het wezen van de figuur is het oudere bewaard gebleven. Het is belangrijk te onderkennen dat dit meestal mondeling van generatie op generatie is overgeleverd en mede daardoor juist een heel belangrijke rol speelt voor veel mensen bij de interpretatie van de figuur. Vaak ontkennen tegenstanders dit gegeven pertinent.
Wat precies de redenen van Schenkman waren om zijn boekje te schrijven, blijft misschien wel voor altijd verborgen. Wij weten het niet. Waarschijnlijk lagen er pedagogische of mogelijk zelfs emancipatoire motieven aan ten grondslag en niet de racistische motieven waarvan tegenstanders uitgaan. In het boekje wordt gezegd dat de knecht zwart is. Dat op zich is echter niet vreemd gezien de traditie. Zeker wanneer naar aanleiding van het zwarte uiterlijk het karakter en gedrag van de figuur geïnterpreteerd worden in diverse media zonder daarbij ook rekening te houden met de Nederlandse en Europese geschiedenis van de figuur en deze dan zonder meer als racistisch geduid worden, gaat het mis. Veel te snel wordt blackface genoemd als uitgangspunt van de figuur terwijl hier dus in heel veel van die gevallen helemaal geen sprake is. Dat er in sommige gevallen schuring heeft plaatsgevonden, is geen reden de hele figuur in al zijn uitingsvormen te veroordelen, zoals nu wel gebeurt. In veel gevallen is het echter gewoon de originele figuur die zich heeft doorgezet. Dit verklaart ook waarom mensen over het algemeen verbaasd zijn wanneer zij merken dat mensen Zwarte Piet als racistische figuur zien. Dit is geen culturele afasie, maar een terechte zaak. Dit wordt nu nog vaak niet onderkend. Hierdoor worden vanuit de historie acceptabele manieren van weergave van Zwarte Piet onterecht als racistisch geduid. Hier moet veel meer aandacht voor komen zodat dit voor Nederland belangrijke feest met de figuur van Zwarte Piet beschermd kan worden.
Tegenstanders van Zwarte Piet hebben hun eigen geschiedschrijving en duiding van de figuur waarbij het boekje van de heer Schenkman een zeer grote plaats inneemt en de rest van de geschiedenis verzwegen of zelfs ontkend wordt. Het boekje van Schenkman is echter niet de start en de bronnen die er zijn ook voor 1850 laten een heel andere ontwikkeling zien, waarbij ook het vergelijk met zwarte pages niet aan de orde is. Gezien het feit dat deze link qua betekenis en context, alsmede qua plaats en tijd geen rol speelt in het Sinterklaastraditie waar de Zwarte en gemaskerde Klazen dit wel doen, moet deze interpretatie van het Sinterklaasfeest op dergelijke gronden als niet houdbaar van de hand gewezen worden.
Wanneer je de voorstanders van Zwarte Piet verwijt jaarlijks een feest te vieren waarin "de slavernij verheerlijkt wordt", terwijl je dit beargumenteert vanuit een veel te enge kijk op de geschiedenis van Zwarte Piet dan kun je niet verwachten dat de andere groep zich aangesproken voelt. Zelfs wanneer je kijkt naar gelijkenissen met blackface dan maakt dit voor voorstanders nog steeds niet de essentie van dit feest uit. Vooral ook omdat de invloed daarvan sterk overdreven en veralgemeniseerd wordt en voor veel mensen nooit een rol heeft gespeeld. Het feest, de figuur van Zwarte Piet en de mensen die het elk jaar met overgave vieren worden hiermee absoluut tekort gedaan. Iedereen wil dat zijn geschiedenis zij het groot of klein gekend en gewaardeerd wordt. Negeren werkt niet. De nadruk die tegenstanders leggen op het koloniale verleden en de slavernij maakt dit duidelijk. Gezien het feit dat het Sinterklaasfeest zo diep verankerd ligt, is het belangrijk, juist in het kader van het komen tot een oplossing waarin dit erkend wordt.
Naast dit alles moeten we ons bewust zijn van de rol die de Reformatie gespeeld heeft als het gaat om de ontwikkeling van het Sinterklaasfeest. Dit wordt uitgelegd in de volgende paragraaf.
De Reformatie
Tijdens de reformatie wilde de nieuwe protestantse religie en zijn kerken alles uitroeien wat Rooms Katholiek was. Sint Nicolaas en zijn begeleider waren daarom verboden in deze periode. Het is interessant om op te merken dat men er nooit in geslaagd is het feest uit te roeien. Op het beroemde schilderij van Jan Steen zien we niet Sint en zijn begeleider zelf, maar wel allemaal symbolen die hen vertegenwoordigen. De Sint (een taaipop in de vorm van een bisschop in de handen van het kleine meisje) en de begeleider (vertegenwoordigd door de roe in de schoen van de jongen die zijn zus hem laat zien.)
Vaak wordt beweerd dat de moeders deze traditie voor hun kinderen bewaarden. Dit is heel goed mogelijk omdat dat is hoe het door de eeuwen heen waarschijnlijk gegaan is. Vaak is het feest niet meer zo zichtbaar in deze tijd. (Maar het is er wel zoals Scheer heeft aangetoond.) Waarschijnlijk is het in Nederland zo dat het feest is blijven bestaan juist omdat er zoveel tegenstand van de kerk was. Het heeft iets van burgerlijke ongehoorzaamheid tegen wat mensen als onredelijke bemoeizucht beschouwden.
Vaak wordt beweerd dat de moeders deze traditie voor hun kinderen bewaarden. Dit is heel goed mogelijk omdat dat is hoe het door de eeuwen heen waarschijnlijk gegaan is. Vaak is het feest niet meer zo zichtbaar in deze tijd. (Maar het is er wel zoals Scheer heeft aangetoond.) Waarschijnlijk is het in Nederland zo dat het feest is blijven bestaan juist omdat er zoveel tegenstand van de kerk was. Het heeft iets van burgerlijke ongehoorzaamheid tegen wat mensen als onredelijke bemoeizucht beschouwden.
Vermenging van Sint Nicolaas en zijn begeleider
Het is interessant om op te merken dat een heidense begeleider van de Sint kennelijk nog erger werd gevonden dan een Rooms Katholieke heilige en hoewel hij niet verdween vermomde hij zichzelf wel. Vaak nam hij de naam van Sint Nicolaas aan op een of andere manier (bijvoorbeeld: Stapklas, Ruklas, Clas Bur, Hell-Niklas and Klaaskerel (Janssen) of alleen Klaus, Klaas of Sinterklaas). Vaak combineerde hij de twee functies van de Sint en de begeleider. Zelfs zo dat vaak gedacht wordt dat alleen de Sint nog over was. Maar zo was het helemaal niet. Mensen die "zijn kenmerken kenden" herkenden hem altijd aan zijn zwarte gezicht, de roe, de ketting en de zak of de mand. In Nederland kennen we wat de "Zwarte Sinterklazen" worden genoemd in Amsterdam en er is een tekening van de "Zwarte Sinterklaas van de Veluwe". Bij nadere beschouwing zien we echter onmiddellijk de ketting, het zwarte gezicht, de verlengde! roe en het tamelijk kleine! mandje dat waarschijnlijk kooltjes bevat. Ook zijn uiterlijk en kleding symboliseren het donker. Recent is ook een Zwarte Klaas ontdekt die nog beschreven en getekend wordt in het boekje De Orgelspeler van F.H. van Leent uit 1881. Verder kennen we een Sinterklaasgedicht uit 1802 waarin hij rondloopt met een ketting en wordt uitgelachen. Niet echt eerbied voor de heilige dus en de bejegening is veel meer passend voor zijn begeleider. Hier moeten we dus serieus rekening houden met het feit dat deze Sint NIcolaas in feite de begeleider in vermomming is. In de twee tekststukjes hieronder valt het volgende op: Sinterklaas wordt als lolbroek gezien. Ook hier is het belangrijk rekening te houden met een vermenging met de donkere helper. Tevens wijst de beschrijving van de Zwarte Klazen erboven waarin een hels kabaal wordt gemaakt (wild geraas!) en naar Stoute kinderen wordt gezocht, op die vermenging. HIervan wordt in diverse bronnen melding gemaakt en dit verklaart ook waarom er zo'n groot bezwaar was tegen deze vorm van vieren. De geschiedenis maakt echter duidelijk dat zich dit tot in de huidige tijd gewoon heeft voortgezet.
http://www.beleven.org/feest/sinterklaas
http://www.beleven.org/feest/sinterklaas
Sinterklaas wordt in dit stuk als lolbroek gezien. Ook hier is het belangrijk rekening te houden met een vermenging met de donkere helper. Tevens wijst de beschrijving van de Zwarte Klazen erboven waarin een hels kabaal wordt gemaakt (wild geraas!) en naar Stoute kinderen wordt gezocht, op die vermenging.
Hieronymus van Alphen
Een andere bron is een Sinterklaasgedicht uit ongeveer 1778 van Hiëronymus van Alphen. Hij schreef een boek met kindergedichten dat een Sinterklaasgedicht bevat. Dit boek werd uitgegeven tussen 1778 en 1782. Het is mogelijk dat hij nog steeds wat onduidelijk was over waarnaar hij verwees omdat het Sinterklaasfeest zo lang verboden was. Er zijn echter een paar dingen die "kenners" onmiddellijk op het goede spoor zullen zetten: namelijk de namen Klaasje (for Sint Nicolaas), Pietje en de verwijzing naar de zwarte man (een soort van boeman, een van de andere invloeden op de huidige Zwarte Piet). Dit gedicht is ook opgenomen in het boek Sinterklaasgedichten (Bas, de en Bijl)
Mattheus van Heijningen Bosch
In 2013 kwam de volgende informatie uit Groningen aan het licht. Het is opmerkelijk dat de schrijver van dit stuk niet schijnt te weten dat de Zwarte Piet figuur die hier beschreven wordt alleen maar een ander soort maskerade draagt dan de Zwarte Piet zoals wij die nu kennen. Hoe dan ook, het is interessant om te lezen en beschrijft een herinnering van Matheus van Heyningen Bosch die op bezoek gaat bij zijn Grootmoeder op Sint Nicolaasavond toen hij ongeveer zeven jaar oud was(ca. 1780) Hij beschrijft een bezoek van een monsterlijke persoon in een koeienhuid met hoorns en kettingen (die we ook bij andere begeleiders van de Sint zien.) Verder is het dragen van een "scherbilskop" ook een vorm van maskerade. Op deze website staan nog meer plaatjes van figuren die herkend worden als begeleiders van de Sint voor 1850 in de provincie Groningen. Het plaatje links is ook in Rotterdam gebruikt in een advertentie. Daar wordt hij echter Sint Nicolaas genoemd door de schrijver van dit stuk Henk van Benthem omdat hij lijkt op de Sint Nikolaas in het boek: "De beminnelijke Gerrit." Omdat we weten dat de figuren van Sint en Piet vaak versmolten waren voor 1850 is het goed om daar in dit geval ook rekening mee te houden. Zowel de figuren links als de figuur rechts zien er uit alsof ze een maskerade dragen. Tevens valt de mooie kleding op en de kraag en de hoed met veren. De invloed hiervan op de kleding van Zwarte Piet moet zeker meegenomen worden daar hij een voortzetting is van deze gemaskerde klazen alsook van de Zwarte Klazen die een meer morsig uiterlijk hadden.
Gebelskop en grimeren of zwart maken
Dit is een beschrijving van hoe een "scherbilskop" of "Gebelskop" (een veel voorkomende vorm van maskerade die ook bekend is bij begeleiders van Sint Nicolaas door heel Europa) in het Saxische dialect van Groningen, eruit zag. Overigens gaat het maskeren van gezichten en ook het zwart maken veel verder terug. Er wordt gedacht aan een germaanse basis voor dit gebruik omdat het woord waar het van afstamt ook germaans is. Zie de uitleg hier. Meer over dit gebruik hier en hier. Scroll naar beneden voor de hele uitleg bij die link.
Alberdingk Thijm
Hij beschrijft een herinnering uit 1828 van een Sinterklaasfeest waarbij al iemand de zwarte begeleider van Sint Nicolaas speelde. Het kan zijn dat iemand zich verkleed had met gekroest haar en een zwart gezicht, net als de Sint doet met zijn lange witte haar en baard. Of het zou een echte persoon met een donkere huidskleur kunnen betreffen. Hij geeft ook aan dat deze begeleider niet alleen bij de Arata's langskomt waar Alberdingk op bezoek was, maar ook bij andere mensen.
Alberdingk Thijm veronderstelt dat de zwarte begeleider een bedenksel is van mensen "geboren uit de behoefte aan contrast." Er is echter geen sprake van een fysieke Sinterklaas en het kan goed zijn dat ook hier sprake is van een Zwarte Klaas, maar misschien al in een pak en kraag en hoed met veer zoals dat bij de gemaskerde Klazen voorkwam.
Op deze website wordt uitgegaan van de associatie met de midwintersymboliek. De begeleider is altijd op een of andere manier aanwezig geweest in het Sinterklaasfeest en is een voortzetting van een eeuwenoude traditie net als in andere delen van Europa. Omdat de grenzen en de overheid nogal varieerden voor 1831 is het onlogisch om de ontwikkeling van deze figuur in de omringende landen buiten beschouwing te laten.
Alberdingk Thijm veronderstelt dat de zwarte begeleider een bedenksel is van mensen "geboren uit de behoefte aan contrast." Er is echter geen sprake van een fysieke Sinterklaas en het kan goed zijn dat ook hier sprake is van een Zwarte Klaas, maar misschien al in een pak en kraag en hoed met veer zoals dat bij de gemaskerde Klazen voorkwam.
Op deze website wordt uitgegaan van de associatie met de midwintersymboliek. De begeleider is altijd op een of andere manier aanwezig geweest in het Sinterklaasfeest en is een voortzetting van een eeuwenoude traditie net als in andere delen van Europa. Omdat de grenzen en de overheid nogal varieerden voor 1831 is het onlogisch om de ontwikkeling van deze figuur in de omringende landen buiten beschouwing te laten.
Bernard van Meurs
Uit het oogpunt van deze website is het volgende gedicht bijzonder interessant. Het is in 1894 gepubliceerd en bevat een herinnering van Bernard van Meurs uit zijn kindertijd en hij geeft ook aan dat het meer dan vijftig jaar geleden gebeurd is, dat betekent in of voor 1843. Dit is zeven jaar voordat Schenkman waarschijnlijk zijn boekje Sint Nikolaas en zijn knecht publiceerde. Dit komt overeen met het feit dat Bernard in 1843 acht jaar oud was en het is rond die leeftijd dat de meeste kinderen hun geloof in Sint Nicolaas en Zwarte Piet verliezen.
l
Vanwege de titel "Chriestne Zielen!" zal het niet snel als Sinterklaasgedicht herkend worden, maar het is het zeker! Ook is het gedicht niet zo makkelijk toegankelijk omdat het geschreven is in het dialect van de Betuwe, een gebied in de provincie Gelderland. Heel interessant is dit gedeelte:
l
Vanwege de titel "Chriestne Zielen!" zal het niet snel als Sinterklaasgedicht herkend worden, maar het is het zeker! Ook is het gedicht niet zo makkelijk toegankelijk omdat het geschreven is in het dialect van de Betuwe, een gebied in de provincie Gelderland. Heel interessant is dit gedeelte:
's Aovends goeng weer 't spul beginnen.
't Joeg mien wel 'en schrik op 't lief Dâ gerammel met de ketting; maor toch was 'k op mien kievief: Went ik trok 'en bietje ien twiefel de echtheid van den Sinter Klaos, En gen zier meer kos ik gleuven aon zien knecht den Pieterbaos. ‘Stil!’ - riep vaoder bang tot moeder - ‘Heurde 'm?...Daor kumt Pieter aon!...’ Maor ze kniepten saom 'en eugske, en dâ dee mien veul verstaon. Boems! d'r valt 'en roei, en strompelt Pieter brommend uut de kas... Gauw zag 'k aon zien kromme beenen dat 'et oome Graodus was.. |
's Avonds ging het spul weer beginnen.
Het joeg me wel de schrik op het lijf. Dat gerammel met de ketting. Maar toch was ik op mijn qui vive. Want ik trok een beetje in twijfel de echtheid van de Sinter Klaas, En geen zier meer kon ik geloven aan zijn knecht de Pieterbaas. "Stil!" riep vader bang tot moeder - Hoor je hem?....Daar komt Pieter aan!... Maar ze knepen samen een oogje dicht en dat deed me veel verstaan. Boem! daar valt een roe en strompelt Pieter brommend uit de kast. Al snel zag ik aan zijn kromme benen dat het ome Gradus was. |
Maskerade, ketting, roe
Vanuit de christelijke en heidense historie gezien, die op deze website het uitgangspunt zijn voor de interpretatie van Zwarte Piet, bevat dit gedicht in dialect drie van de vier kenmerken van de begeleider van Sint Nicolaas namelijk de ketting, de roe en het feit dat er sprake is van een maskerade hetgeen duidelijk wordt omdat de jonge Bernhard zijn oom alleen maar aan zijn benen herkent. Het is ook interessant om te zien dat ketting en roe in handen zijn van Piet. Er is ook sprake van een Sinterklaas die 's nachts nog langs komt, de legendaire Sinterklaas hoogstwaarschijnlijk. Ook is de maskerade (van het ook bij de Sinterklazen genoemde zwarte gezicht misschien wel) bij deze Piet aanwezig of is er sprake van een regionale variant of een Zwarte Klaas. De dichter Bernhard van Meurs heeft echter geen moeite hem als dezelfde figuur te zien als Zwarte Piet.
In de rest van het gedicht worden de schoorsteen en Spanje ook genoemd.
In de rest van het gedicht worden de schoorsteen en Spanje ook genoemd.
Nieuwe informatie
Er wordt niet specifiek vermeld waaruit de maskerade die gebruikt is bestond, maar gezien het feit dat het niet genoemd wordt, kun je ook opmaken dat het de eenvoudigste en meest voorkomende vorm is geweest die er was: een zwart gezicht. Uit dit gedicht kan dat niet met zekerheid worden opgemaakt. Omdat er echter nog zoveel ten aanzien van het Sinterklaasfeest verborgen ligt in de archieven en ook het feit dat stukjes geschreven in verschillende dialecten, ook door gewone mensen, een breder beeld kunnen opleveren van de maskerades die gebruikt werden, is het veel te voorbarig om te concluderen dat alles over het Sinterklaasfeest en dus ook over de herkomst van Zwarte Piet al bekend is. Zoals ook hiervoor gezegd:
Bewijs uit omliggende landen kan niet zomaar aan de kant worden geschoven en moet meegenomen worden in de interpretatie van Zwarte Piet. Na het volgende gedeelte wordt een aquarel uit Wenen bekeken.
Bewijs uit omliggende landen kan niet zomaar aan de kant worden geschoven en moet meegenomen worden in de interpretatie van Zwarte Piet. Na het volgende gedeelte wordt een aquarel uit Wenen bekeken.
Limburgse pastoor beschrijft zwarte knecht (1840)
De Limburgse pastoor H. Welters schrijft in 1877 over het feest in zijn kindertijd: In elk goed geordend gezin zal Sinterklaas op bezoek komen of een spoor nalaten. In de schoorsteen wordt een ladder getekend waar hij langs af kan dalen. Onderaan staat haver voor het paard. "Als het liedje gezongen is, nadert de heilige man in plechtgewaad met zijn trouwe knecht...gelukkig is de stoute knaap zo hem de zwarte knecht niet terdege afranselt of in de wijden zak stopt." Louis Janssen die dit beschrijft in zijn boek Nicolaas de duivel en de doden (1993) geeft aan dat dit moderne feest dus kennelijk al in de jaren veertig van de negentiende eeuw zijn vorm had gekregen. Het zal ook al eerder zo gevierd zijn. Hij vermoedt een herkomst uit Oostenrijk. Uit Wenen kennen we een aquarel waarop het feest met de zwarte metgezel op Oostenrijkse wijze wordt uitgebeeld, zie hieronder.
Harme Bevoort
Harme Bevoort is een dichter uit de handelsstad Enkhuizen. Hij was beroemd in zijn stad. Hij leefde van 1801 tot 1874. Hij schreef een gedicht met de titel Sint Nicolaas. Van de eigenaar van deze website is vernomen dat hij het gedicht rond 1850 in een schriftje heeft geschreven om het aan zijn verzameling toe te voegen. Waarschijnlijk is het eerder geschreven. Het kan zijn dat gegevens omtrent eerdere publicatie verloren zijn gegaan omdat dit vaak in pamfletvorm gebeurde. Interessante details staan in het volgende vers:
Gerust kunt ge u nu buiten wagen
Geen zwarte kop
Met huiden om het lijf geslagen
En hoornen op.
Geen ketens ramm'len langs de keijen
Als van een beer,
Gij hoort geen deur, geen schot rammeijen
Geen angstkreet meer.
In dit gedicht, in dit vers, staat - en dit is belangrijk: de verwijzing naar een zwarte kop (gezicht) als de maskerade. Ook zien we de huiden en de hoorns die ons doen denken aan de monsterlijke figuur beschreven door Mattheus Van Heijningen Bosch in 1780 en van vergelijkbare figuren zoals Krampus. Ook Knecht Ruprecht wordt wel met hoorntjes afgebeeld. Verder zijn de kettingen aanwezig zoals wel vaker als de begeleider van de Sint beschreven wordt. Het is duidelijk dat het hier een voorganger betreft. Deze beschrijving van de begeleider van Sint Nicolaas grijpt terug op de oudere traditie van figuren met een zwart gezicht naast de Heilige. Het gedichtje ademt de sfeer van een handdelsstad en beschrijft de plaatselijke situatie goed als het gaat om de winkels en de nering of bakkerij van meester Lont, waar dit figuur kennelijk zeer bekend was, net als in Groningen! Het is geen wonder dat men al gauw over ging tot de Zwarte Klazen, die uiteindelijk veranderden in Zwarte Piet met daarnaast de fysieke Heilige Nicolaas als bisschop. Het is jammer dat dit nu tot zoveel commotie leidt. Een volledige kijk op de geschiedenis van Zwarte Piet biedt veel mogelijkheden om te komen tot een niet controversiele figuur. Zeker wanneer het zwarte gezicht, kleding en gedrag in verband wordt gebracht met deze veel oudere traditie.
Xaver von Paumgarten 1820
Het is heel interessant om deze aquarel te bekijken. Het hangt in het historische museum in Wenen. Het beeldt Krampus uit samen met Sint Nicolaas. Ook in Krampus zien we het zwarte gezicht/de zwarte kop. Zoals we hebben gezien in de bovenstaande beschrijvingen gingen ook in Nederland Krampusachtige figuren (met huiden en hoorns, kettingen en soms ook met roe en zak) rond. Als je goed kijkt zie je de benen van de tienjarige zoon uit de mand van Krampus omhoog steken. Mee in de zak! Deze vorm van vieren met een fysieke Heilige Nicolaas is waarschijnlijk vanuit Oostenrijk hier naar toe gekomen zegt ook Louis Janssen.
De combinatie van Kerst en cadeautjes met Sint Nicolaas zien we in deze Aquarel die in het historische museum van Wenen hangt.
De duitse zakenman Carl Baumann kwam rond 1800 naar Wenen, trouwde daar een vrouw en woonde met haar en hun zes kinderen aan de Weihbuggasse 10. In 1820 schilderde een vriend van de familie het feest: De boom staat in het midden van de tafel. De vader heeft zichzelf verkleed als Krampus en de tien jaar oude zoon zit in de mand. De moeder speelt Sint Nicolaas. Maria van vier en Alexander van zes kijken met verbazing naar de mooie boom. De grote zussen Rosalia, Ida en Wilhelmine staan welgemanierd aan de rechterkant.
Voorlopige conclusie
Uit de beschrijving van Bernard van Meurs toen zijn oom Pieter verbeeldde kun je de conclusie trekken dat de Pieterbaas die hij uit de kast zag komen er niet zo eng uitzag als die in de andere bijdragen beschreven worden. Het is mogelijk dat een verandering naar een vriendelijker figuur al eerder heeft plaatsgevonden en ook te maken had met de keuze van de ouders hierin. De Zwarte Klazen kunnen hiervan een uiting zijn. Het is een feit dat er inmiddels veel verschillende bronnen zijn die wijzen op het bestaan van een begeleider voor 1850 en/of de dubbelrol van Sint en begeleider ineen.. Harme Bevoorts verwijzing naar een begeleider van Sint Nicolaas met een zwart gezicht die duidelijk een voorganger is van Zwarte Piet is ook belangrijk omdat mensen die zich tegen de figuur verzetten er over het algemeen van uitgaan dat deze voorgangers niet in Nederland voorkwamen, voorgangers geen zwarte kop/gezicht hadden of dat dit alleen uit een paar roetveegjes bestond. Dit is echter niet terecht, ook Schenkman had hier weet van. Dit nog afgezien van het feit dat de invloed van Schenkman op Zwarte Piet bij lange na niet zo groot is geweest als tot nu toe is aangenomen. Het op deze wijze zwart maken van het gezicht is geen onderdeel van blackface, maar een oude Europese traditie. Zolang de figuur van Zwarte Piet met zorg gespeeld wordt en uitingen die wel onleend kunnen zijn aan blackface zoals het spreken met een accent dat doet denken aan het accent van donkere mensen in plaats van de holle stem zoals die bedoeld is en het schminken van dikke rode lippen tot achter de oren.(waarbij dat laatste het meest op merchandise voorkomt en meestal niet bij de huidige Pieten op straat) is een Zwarte Piet volkomen acceptabel qua historisch uiterlijk en blijft het zwarte gezicht in zijn oorspronkelijke, niet beladen, betekenis over en dit is gezien de betekenis in het Sinterklaasfeest als Midwinterfeest belangrijk en het is dan ook niet gewenst en met kennis van de betekenis en gebruik onnodig dit te verwijderen. Wanneer men dan ook nog zorg besteed aan de diversiteit in het gedrag van Zwarte Piet met een goed besef van zijn historie kan deze figuur binnen het Sinterklaasfeest gewoon zijn rol blijven vervullen en mee evolueren langs normale lijnen en niet langs lijnen waarin onterecht sprake is van het inherent racistisch zijn van Zwarte Piet. Deze beschuldiging is pertinent onjuist.